Toch wel

Ook ik heb zat twijfel gekend. Die vage, vreemde transtwijfel. Niet zozeer of het wel wat voor mij was. Meer hoe het dan zat, en dat ik alleen maar eind van mijn twintiger jaren echt iets begon te merken. Reconstructie doet mij geloven dat dat wel meevalt (of juist tegen). Ongemak krijgt door een translens plots meer cachet. Ik geloof dat ik uiteindelijk best een redelijk klassieke trans ben geweest altijd, behalve dan dat ik altijd al een Nobi (non-binaire) ben geweest.

Een van de dingen die in elk geval altijd sterk speelden was dat ik de wereld dan wel enigszins begreep en er tegen ten strijde trok, maar wie dat dan was, die ten strijde trok? Eh, geen idee … Ik heb jarenlang de ervaring gehad vooral vanuit achter in mijn hoofd naar buiten te kijken als het ware. Of zoals iemand ooit mij karakteriseerde: Sint Joris die de draak tegemoet gaat, maar met inadequate wapenrusting. Ik zou zeggen dat er een harnas naar de draak ging.  Joris was achtergebleven, was überhaupt afwezig. Een groot deel van de kinderverliefdheden hadden er zeker even veel mee te maken dat ik me diep met die meisjes associeerde, als dat ik ze leuk vond als in verliefdheid en zo. Wat men wel met “hebben of zijn” vertaalt. En daarin ben ik ook eigenlijk nooit echt eenduidig geweest.  Ik val nog steeds zowel op vrouwelijke vrouwen (cis of trans) maar ook op stoerdere die ik met het  “fiets- en kampeerwezen” associeer, die kunnen bouwen, vechten. En zachte mannen, lieve vriendelijke mannen. Die blijkens een recente ontdekking heus niet alleen maar glad en vrouwelijk hoeven te zijn. Je leert altijd bij. En lichamen hoeven al helemaal niet “eenduidig” te zijn, aan de cisnorm te voldoen. Zolang de persoon in kwestie er maar niet mee zit. Alles loopt door elkaar. Panta rhei, zeg maar, alles stroomt. Maar het was natuurlijk niet alleen richting anderen merkte ik dat ik anders was.

Als jonge twintiger van mannelijke kunne had ik een vreemde en vreemd sterke interesse in feminisme. Niet zozeer dat ik het raar vond dat ik in feminisme geïnteresseerd was, dat viel wel mee. Maar meer dat er in de diepte iets begon te woelen. Dat ik later als genderig heb kunnen plaatsen. En in leven en strijd was ik altijd al geïnteresseerd. Als opgroeiende puber aan de anti-atoomstroom strijd deelnemen, naar concerten van Chileense muziekgroepen als Quilapayún, Lautaro gaan, in demo’s tegen het eerste neoliberale regime meelopen … De laatste jaren snap ik pas wat ik met flikkers en flikkerstrijd had. Vond het wel leuk en spannend en soms aantrekkelijk, maar besefte ook: het gaat niet om de seksualiteit. Misschien dat ik daarom er ook vooral over las 😉

De enige ‘fout’ in dit gebeuren is geweest dat ik me als “vrouw” ben gaan zien een tijd. Of dat in elk geval heb geprobeerd. Lesbisch paste al beter (vanuit het perspectief van WIttig, insoumise)En bij gebrek aan beter ga je daar maar achteraan dan. En langzaam wijzen flikkertheorie, genderspul als Butlers performativiteit en vooral Kate Bornsteins “Gender Outlaw” de weg naar een geheel andere wereld. Die ook nog steeds de nodig investering vergt qua bewoonbaar maken. En die ‘fout’ is uiteraard geen fout: er was nog geen andere keuze en waarschijnlijk kan ik het het beste beschouwen als de ruwe vorm, die met wat verdere beitelen, zagen en vijlen deze vreer opleverde. En ja, het is heel gewoon dat de weg naar je genderbeleving via seksualiteit gaat, zeker als je alleen  sensationele fotoboeken vindt van “transgenderisten” die sekswerk deden in Sydney of op de Reeperbahn in Hamburg. Of lijpe psychiatrische theorieën. Ideeën over wat tegenwoordig “genderqueer” heet, werden in de jaren 1990 voor het eerst gekneed en met trans* gecombineerd. maar hier te lande moesten we wachten tot de eerste transgenderfilmfestivals in Amsterdam (vanaf eind 2001) tot er een grotere vonk zou overslaan.

Maar het begon dus al veel eerder. Ook zonder expliciet pesten meed ik de gegenderde wc’s op school nogal eens en voelde ik me in gezelschap van leeftijdsgenoten vaak heel ongemakkelijk. Van de lagere school herinner ik niet zo veel, behalve dat ik slap was en vooral dol op leren. De meeste puberteits- en adolescentieproblemen waren meer dan gewoon die van een getormenteerde puber. Ik herkende me ook in niemand, had geen voorbeelden. Dus modderde voort met de moed der hoop. Ik ben op een “reis” waarin ik veel dingen van vroeger opnieuw bezie en herinterpreteer, ontdek dat ze vaak wel degelijk een link hadden met gender.

Fascinating, die reis.