Tag archieven: DSM

Stoornis? Nee bedankt!

In de discussie over stoornis en diagnose kwam op Facebook bij de groep transvrouw.nl het argument op van mensen die zonder “toezicht” zich zouden willen en kunnen “ombouwen”. En dat het goed is dat deze mensen tegen zichzelf beschermd worden. De film Regretters zou een historisch voorbeeld kunnen zijn.
Ik denk dat het genoemde verschijnsel van travestieten die ‘ongecompliceerd’ voor behandeling zouden kiezen en er niet uitzien en daarmee de Echte transgenders in slecht daglicht zetten (dat is de klacht) niet opgelost wordt door toezicht en controle en diagnose en gender-identiteiten/expressies als stoornis neer te zetten. Missers als met Regretters voorkom je er ook niet mee. En geen activist pleit serieus voor onbeperkte toegang tot de “geslachtsaanpassende behandeling’ noch roept dat de artsen maar iedere gril serieus moeten nemen. Want dat is de vooronderstelling achter die opmerkingen: als je diagnose van genderdysforie weghaalt, kan Jan en alleman zich laten ombouwen en dat is geen gezicht en slecht voor “onze” maatschappelijke acceptatie.

Dit heersende idee is gebaseerd op een aantal misverstanden:

  • Zonder diagnose komt er een toevloed aan ongeschikte kandidaten die zomaar doorgaan;
  • We zijn Anders en dat moet gediagnostiseerd, gecertificeerd worden.
  • Deze twee ideeën hangen vaak samen.

    De beweging die pleit voor verwijdering van genderidentiteitsstoornis of genderdysforie uit de psychiatrische en medische classificaties als sekusele of mentale stoornis, Stop Trans Pathologisering 2012 (STP2012), pleit er voor dat mensen goed snappen waar ze aan beginnen. En daar is een prima proces voor dat we in het Engels Informed Consent noemen, geïnformeerde instemming. Dat is iets anders dan de diagnostische gesprekken van de VU of UMCG psychologen die kijken of je trans genoeg bent. Dit gaat er om dat je besef wordt getoetst van wat je wilt. Of je dat wilt. Een Nederlandse psycholoog in Wisconsin, VS is daar heel hard mee bezig. Walter Bockting (dr., voorzitter WPATH) krijgt veel cliënten met gendervragen, en praat met ze, helpt ze uitvinden wat ze willen, waar ze het gelukkigst van worden. En dan speelt de maatschappelijke contect en draagkracht ook mee. Maar hij gaat uit van wat de cliënt wil. Dat is de kant die VUmc en UMCG ook veel meer op moeten (en andere psychologen). Zoiets is wat we voorstaan als anti-diagnose activisten.

    Consequentie is dat de mogelijkheden tot het vragen van medische interventie verruimd worden. Niet of je transgender of transseksueel of wat dan ook bent staat meer centraal, maar of je genoeg zelfinzicht hebt te beseffen wat de consequenties zijn van wat je wilt. Er is een kleine kans op meer “spijtoptanten” omdat er meer mensen kunnen meedoen, maar anderzijds schept het vooral meer mogelijkheden je eigen keuzes te maken. En dat leidt weer tot minder spijt omdat je meer je eigen keuze maakt. Tegelijk hóef je niet meer behandeld te worden om te kunnen zijn wie je wilt. De voorgestelde wetswijziging van art. 1:28 NBW helpt daar ook erg bij.
    Sowieso kunnen (bevestigt Peggy Cohen-Kettenis ook) psychologen en pschiaters alleen maar nagaan hoe serieus je idee is. En of je geen andere geestelijke probelemn hebt die je draaglast verzwaren en je ideeën vertroebelen. Men heeft mij ook jaren spijtoptant genoemd en in hokjes geprobeerd te forceren. Ik ben alleen doorgereisd na de aanvankelijke transitie, een idee dat velen angst aanjaagt.

    Gediagnostiseerd worden betekent in de huidige context beoordeeld en veroordeeld worden. In Nederland moet je transgender genoeg zijn, genoeg genderidentiteitsstoornis hebben om de Behandeling te mogen ondergaan. Genoeg genderdysforie hebben, hard genoeg lijden. Of je verhaal vakkundig genoeg daarin kunnen omzetten. Dat het je diepgevoelde wens is, is niet voldoende. En de meesten die zich bij de genderdysforiezorgcentra melden vormen zich ook naar die ideeën. Dat is niet goed want het dwingt mensen in een keurslijf en vermindert de gendervariantie waar het eigenlijk om gaat. Het belangrijke is niet afwijking van een norm te diagnostiseren en te pathologiseren. Het gaat er om dat mensen autonoom kunnen kiezen kiezen hun leven te leiden zoals zij dat voelen. Het gaat om mensen te helpen zichzelf te ontwikklelen en niet om mensen eerst een label te geven en op grond daarvan een bepaald pakket aan te bieden. Dat is net als wat TV-beheerders doen: je krijgt sowieso bepaalde zenders en dan mag je nog wat kiezen. Maar als je heel andere wilt, alleen bepaalde zenders, dan kan dat niet. Dan moet je niet zoveel willen.

    Er achter ligt ook een idee van controle op wat er mag zijn in de maatschappij aan (gender)expressies en identiteiten. De natuur is gebaseerd op diversiteit, variatie. Eeuwenlang probeert de mens die te beheersen, veelal vanuit redeneringen, met een morele en/of religieuze grondslag. Die veelal gebaseerd is op de norm dat het alleen goed is wanneer je mannen en vrouwen hebt die samen leven. Mannen en mannen, vrouwen en vrouwen of anderszins niet hetero is Niet Goed volgens die ideeën. Dat is ook voor een groot deel de grond van veel anti-homo en anti-trans geweld. Geborneerdheid. Gêne, ongemak met verschil.