Juan

Dan kom je doodmoe in Quellón waar de volgende dag de boot naar het vasteland gaat. En je had de ochtend al gehoord dat die niet om 16.30 gaat wat je gids meldt (noch van Navimag of Transmarchilay is) maar om 12h gaat. Daar gaat je plan voor twee korte rustige dagen. En als je dan tegen het vallen van de avond (uur of negen) aankomt blijkt dat het eerste adres uit je gids voor logies niet meer meedoet, het tweede een Hogar de Christo is en geen gewone herberg. Dan schiet het allemaal geen meter op. Behalve dan dat je wel op tijd bent aangekomen om de volgende dag desnoods om acht uur als het zou moeten de boot te pakken. Ook de politie kan je niet helpen, maar dat is achteraf ook niet nieuw, die zijn gewoon niet slim.

En dan stopt er terwijl je in het schemerdonker een voorbijganger vraagt, een lokale fietser “hallo, hoe gaat het?” “Goed, maar ik zoek logies die hier ergens zouden moeten zijn.” Na wat gedelibereer (ik sta tegenover een hotel blijkt) vraagt hij: heb je een tent? “Ja.” “OK, dan kun je met mij mee. Ik moet wel werken vannacht maar da´s geen probleem”. Tien minuten sjeezen en we komen in een soort ´bungalowpark´aan waar we de fietsen in een open schhur/stal zetten. Ernaast staat een quincho, een  groot achthoekig houten gebouw (grotere oppervlakte dan mijn huisje iig.) waar hij via een raam naar binnenklimt om de sleutel van het hangslot te pakken. Het blijkt dat hij daar woont en werkt. Het gebouw bestaat afgezien van wc´s en keuken uit één grote ruimte. Met in de hoek naast de ingang een houtkachel voor de verwarming. We zitten nog steeds op Chiloé, het grote eiland in Zuid Chili, dat ik vooral in het Zuiden erg mooi vind wegens de wat ruigere natuur (veel struikgewas en wilde bomen) en wegens de ´spontaan´aandoende land- en bosbouw – het lijkt vrij ongeorganiseerd.
De man in kwestie heet Juan, is van Griekse afkomst en technisch-maatschappelijk gezien een drop-out: hij was zeeman, heeft in allerlei steden in Chili gewoond en op allerlei havens gevaren in het Zuiden hier ook. Ook wel een aantal buiten Latijns-Amerika, maar het beviel hem niet. Wel het varen op zich maar niet als beroep. Sindsdien is ie na omzwerrvingen hier in Quellón terecht gekomen en verdient de kost met afentoe grote eetfeesten in zijn huis te geven: er staat een grote spit voor carne a las brasas (vlees aan het spit dus), je kunt er barbecuen en de keuken is eenvoudig maar voorzien van genoeg bestek, grote pannen e.d. om een gezelschap te kunnen voorzien van voldoende eten.

Vanmiddag komt een vriend helpen met broodjes bakken (pan amasado) want er is vanavond weer een vreetfestijn: jubileum ofzo voor 25 personen. A CL$4000 p.p. kan Juan weer een tijdje voortleven.

Ik heb er op de betonnen vloer geslapen lekker bij de brandende houtkachel op mn matje in mn slaapzak. Wel me voorgesteld als Mija (Spaanse spelling voor Micha); in het halfduister weet het niet precies hoe wie wat. Maar alles is oké en hij was ook oprecht. Beetje vreemd typ maar och.. ben ik zelf ook op mijn manier tenslotte.

No probs, wel veel gebrul van honden de hele nacht (je hebt echt erg veel honden in Chili, voor de veiligheid van de mensen en hun spullen vooral) maar goed fit wakker geworden weer. Nu naar het vasteland weer, en morgen begint De Carretera Austral.

Eén gedachte op “Juan

Reacties zijn gesloten.